…die loopt toch nog verloren. Die oriëntatie, dat blijft een probleem voor mij. en het wordt er niet beter op. Mooi bruggetje naar de volgende paragraaf!
…want ook: wie zoekt, die doet misschien aan oriëntering, Ik kende het helemaal niet (bij mijn weten bestaat dit in België niet?) maar het is een druk beoefende sportdiscipline hier. Simpel uitgelegd is het een combinatie van joggen (of sprinten bij de iets meer gevorderden) en kaartzoeken. Op een topografische kaart worden punten aangeduid waar zich verschillende controlepunten bevinden, en die moet je in een bepaalde volgorde zoeken. Bij wedstrijden doe je dit zo snel mogelijk. Meestal worden dergelijke ‘banen’ (het parcours) uitgezet in een bos, maar in principe kan het overal. Je kiest zelf of je paadjes volgt en omweg maakt, of gewoon recht op de bestemming afgaat, dwars door de begroeiing. Tegenwoordig is er slimme technologie die het makkelijk maakt om alles snel en efficiënt te controleren: elke loper heeft een staafje met een scanner in dus kan je elk controlepunt gewoon ‘scannen’.
Vorig jaar in de zomer vond hier in Östergötland, de regio waar wij wonen, O-ringen plaats: de grootste meerdaagse oriënteringswedstrijd ter wereld die elk jaar ergens in Zweden georganiseerd wordt (ok, niet elk jaar want deze zomer is er voor het eerst in 55 jaar geen editie). Wij waren toevallig op vakantie toen de laatste etappes van de editie 2020 werden afgewerkt in Finspång en Norrköping. 20 000 deelnemers uit hele de wereld maar toch voornamelijk uit de Scandinavische landen liepen dwars door de bossen in heel bizarre patronen van controlepunt naar controlepunt. En dat gaat snel… Tove Alexandersson, de beste vrouwelijke atlete, is trouwens een beetje een ster hier en een heel erg goeie loopster, en bovendien ook nog eens wereldkampioene in langlauforiëntering. Want juist, dat bestaat ook, benieuwd hoeveel atleten je daarin moet kunnen verslaan on wereldkampioen te worden 😉
Lina en Maja zijn nu al een tijdje lid van de plaatselijke club en trainen elke week mee. Maja is eigenlijk nog wat jong om te kunnen kaartlezen (of ze heeft misschien mijn genen geërfd, sukkeltje), maar Lina was er heel snel mee weg en vindt het echt leuk. Ook positief: de kinderen lopen best wat af maar zijn er zich niet zozeer van bewust, omdat ze vooral bezig zijn met zoeken. Ze kiezen zelf of ze alleen lopen of met vriendjes, en of ze een ‘schaduw’ (een trainer die wat kan helpen) meenemen of niet.
Ik vind het impressionant om te zien wat voor werk er kruipt in de voorbereiding van die wekelijkse trainingen: iemand moet kaarten maken, verschillende banen in variërende moeilijkheidsgraad en lengte uitdenken, controlepunten gaan ophangen en deze nadien ook weer opruimen. En ik zou – echt waar – best willen helpen, maar jullie begrijpen dat dat gezien mijn totale onbekwaamheid helemaal fout zou lopen. Stel je 40 enthousiaste lopers voor die allemaal gefrustreerd blijven cirkeltjes lopen omdat ze een verkeerd geplaatst controlepunt niet vinden….nee, ik zal wel worstjes bakken op het einde van het seizoen of zo 🙂
Hieronder enkele foto’s van verschillende trainingen. Ik overweeg om stiekem eens zelf de makkelijke banen te gaan doen een dag na de training, misschien kan ik mijn oriëntatie-genen wel herprogrammeren??